Unit 110 Guidebook: use the past participle


KEY PHRASES

Use the past participle

Dit is een geleende fiets, want mijn eigen fiets is kapot.
This is a borrowed bike, because my own bike is broken.

De beschermde gebieden zijn veilige plekken voor planten en dieren.
The protected areas are safe places for plants and animals.

Laat de gekookte rijst in de pan zitten met de deksel erop.
Let the cooked rice sit in the pot with the lid on.

De gewassen kleren zijn nog niet droog.
The washed clothes are not dry yet.

U hebt tweehonderdnegenentwintig ongelezen berichten.
You have two-hundred and twenty-nine unread messages.